donderdag 18 februari 2010

Concluding Observations zijn gepubliceerd

De Concluding Observations van het CEDAW Comite zijn gepubliceerd. In het persbericht hierover geeft het Netwerk een reactie. Nederland moet meer doen om de rechten van vrouwen te waarborgen. Dit staat in de conclusies van het VN-Comité dat beoordeelt of staten voldoende uitvoering geven aan het VN-Vrouwenverdrag. Het Comité is bijvoorbeeld bezorgd over de voortdurende structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt, blijkend uit de aanzienlijke loonkloof M/V, de grotere werkloosheid onder vrouwen, het toenemende (onvrijwillige) deeltijdwerk en het geringe aantal vrouwen in topposities. Nederland voldoet niet aan de verdragsverplichtingen door onvoldoende bescherming te bieden aan slachtoffers van vrouwenhandel. Het is niet toegestaan om hun bescherming afhankelijk te maken van meewerking aan strafrechtelijke vervolging van vrouwenhandelaars. Het Comité uit diepe bezorgdheid dat er nog steeds slachtoffers van vrouwenhandel in vreemdelingendetentie zitten. Het Comité stelde de conclusies en aanbevelingen op na op 27 januari in Genève uitvoerig met een grote regeringsdelegatie onder leiding van staatssecretaris Dijksma van gedachten te hebben gewisseld.

Het VN-comité is opvallend kritisch over Nederland, dat zich naar zijn mening te weinig gebonden acht aan het VN-Vrouwenverdrag. Het Comité noemt ook positieve punten, zoals preventie en bestrijding van eerwraak en vrouwenbesnijdenis. De belangrijkste bevindingen kort op een rij:
- Nederland moet er beter voor zorgen dat vrouwen niet gediscrimineerd worden, dit geldt voor lesbische vrouwen, maar ook voor migrantenvrouwen
- Alle slachtoffers van mensenhandel moeten opvang en bescherming krijgen, ook als zij geen aangifte willen of durven te doen,
- Nederland moet investeren in de empowerment van prostituees en eerst de risico’s onderzoeken van de invoering van een registratieplicht voor prostituees, bijv. voor de bescherming van hun privacy,
- Nederland moet zorgen dat slachtoffers van huiselijk geweld recht hebben op een gratis advocaat,
- Nederland moet transgenders niet langer verplichten zich te laten steriliseren en borstimplantaten voor transgender vrouwen vergoeden,
- Het aandeel vrouwen in de politiek, vooral op gemeentelijk en provinciaal niveau, moet omhoog,
- Nederland moet snel maatregelen nemen om de EU norm van 25 % vrouwelijke professoren te halen,
- Nederland moet ervoor zorgen dat meer vrouwen economisch onafhankelijk zijn door voltijd werk mogelijk te maken, door werkloosheid van vrouwen tegen te gaan en door de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen,
- Vrouwen die als hulp in de huishouding en de zorg werken moeten dezelfde rechten krijgen als andere werknemers,
- Nederland moet huiselijk geweld en andere vormen van geweld tegen vrouwen erkennen als grond voor asiel,
- De inburgeringseis en de minimum inkomenseis voor gezinsvorming en gezinshereniging treffen migranten en vluchtelingenvrouwen onevenredig. Dit is in strijd met het vrouwenrechtenverdrag,
- Nederland moet onmiddellijk iets doen aan de hoge moedersterfte van asielzoeksters. Deze is vier keer hoger dan die van Nederlandse vrouwen,
- Nederland moet ongedocumenteerde vrouwen informeren over hun rechten en zorgen dat zij toegang hebben tot gezondheidszorg.

maandag 15 februari 2010

Geld voor vrouwenrechten organisaties?

Een verontwaardigd gemompel steeg op uit de banken met NGO-vertegenwoordigsters toen Ferdi Licher, Directeur Emancipatie, tegen het CEDAW-Comité zei dat meer dan de helft van de 54 organisaties, die het schaduwrapport hadden ondertekend subsidie van de regering ontvingen. Het Comité had opnieuw zijn zorg uitgesproken over de vermindering van subsidies voor vrouwenrechtenorganisaties en gender expertise centra en over de verschuiving van structurele financiering naar projectsubsidie. Het Comité onderkende, met een positieve noot, de voor de schaduwrapportage verleende project subsidie, maar wees er tevens op daaruit opgemaakt te hebben dat totstandkoming ernstig belemmerd was door de opheffing van de meeste expertise centra voor gender gelijkheid and vrouwenrechten, als gevolg van de subsidiestop.

Licher, die suggereerde dat de verleende subsidie structureel was, noemde subsidie voor Mama Cash – inderdaad een van de ondertekenaars, maar het verjaarscadeau ter gelegenheid van 25 jaar Mama Cash is uitdrukkelijk bedoeld voor de internationale activiteiten voor de verbetering van de positie van vrouwen en meisjes. Hij noemde ook de grote subsidie aan Women Inc., maar die behoorde niet tot de ondertekenaars, en aan de Nederlandse Vrouwenraad. Beide subsidies hebben overigens, voor zover bekend, niet het doel om de implementatie van het VN-Vrouwenverdrag te bevorderen.

Na afloop lieten Comité-leden zich door ons nader informeren: inderdaad zijn er onder de ondertekenaars meer organisaties die van de rijksoverheid geld ontvangen. De medefinancieringsorganisaties Cordaid, Hivos, Icco en OXFAM NOVIB bijvoorbeeld. Echter die krijgen geen geld om vrouwenrechten in Nederland te bevorderen of expertise over het VN-Vrouwenverdrag te verbreiden: het gaat om ontwikkelingsgeld. In de schaduwrapportage staat zelfs expliciet als punt van zorg benoemd dat er geen garantie voor de beoordeling van gender gelijkheid in de programma voorstellen in het nieuwe medefinancieringsstelsel is opgenomen (p. 28, voor wie het wil nalezen). Dus ander doel van de subsidie én gender expertise (of formatie t.b.v. daarvan) niet gegarandeerd. Iets soortgelijks geldt voor uiteenlopende organisaties als Vluchtelingenwerk, Art.1, Pharos en de Unie KBO.
Verder zijn er andere organisaties die subsidie voor het een of andere project hebben gekregen, waar bovendien lang niet altijd personeelskosten bij in begrepen zijn.

We hopen de Comité-leden duidelijk gemaakt te hebben dat de uitspraak van Licher met een flinke korrel zou genomen moet worden. Over de vraag naar de financiering van vrouwenorganisaties en expertise centra over provinciaal en lokaal niveau liet hij zich wijselijk niet uit. Ondergetekende had tijdens de informele NGO-sessie op eenzelfde vraag uitgelegd dat daar een vergelijkbare kaalslag had plaatsgevonden die zelfs in de hand is gewerkt door de verschuiving van de emancipatie-subsidiestroom van de rijksoverheid – in plaats van vrouwenrechten organisaties naar gemeenten en de 1001-krachtprojecten.

De tijd zal leren of het CEDAW-Comité net als de vorige keer hier kritische opmerkingen over zal maken in zijn Concluding Observations.
Voor ons lijkt er in ieder geval voldoende aanleiding om het punt te agenderen voor het overleg van NGO’s met de regeringsdelegatie dat zal gaan plaats vinden nadat de Concluding Observations openbaar gemaakt zijn. Waarom wel in het buitenlands ‘subsidiebeleid’ erkennen dat ondersteunen van vrouwenrechten organisaties noodzakelijk is om het onderwerp op de politieke agenda te houden en in eigen land niet?

Leontine Bijleveld

zaterdag 6 februari 2010

Extra aandacht voor – oudere - vrouwen op het platteland?

Omdat het CEDAW-Comité tijdens de vorige ‘constructive dialogue’ gevraagd had naar het regeringsbeleid met betrekking tot vrouwen op het platteland (Art. 14), was er in de regeringsrapportageenige informatie opgenomen (p. 91 e.v.). In de Schaduwrapportage leverden de NGO’s kritisch commentaar (p. 73 e.v.): ten onrechte was geen aandacht besteed aan de grotere verschillen tussen mannen en vrouwen op het platteland, vergeleken met stedelijke omgeving. De participatie op de arbeidsmarkt van vrouwen is lager, maar de werkloosheid is hoger. Bij mannen is het omgekeerde beeld: de verschillen tussen mannen en vrouwen zijn groter op het platteland dan in de stad. De NGO’s wezen er op dat uit recente studies in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wel degelijk naar voren kwam dat vrouwen meer moeilijkheden ondervinden dan mannen op het platteland. Dat heeft echter nog niet tot een intensivering van beleid van minister Verburg geleid.
Ook wees de schaduwrapportage op toenemende vervoersproblemen die oudere vrouwen op het platteland ondervinden. Ze stoppen vaak eerder met fietsen dan mannen en hebben minder vaak een rijbewijs (of een auto), terwijl het openbaar vervoer veel minder goed is dan in stedelijke gebieden.

Het CEDAW-Comité, dat altijd alert is op specifieke problemen van specifieke groepen vragen, stelde vragen aan de Nederlandse delegatie, maar daarin was LNV niet vertegenwoordigd. Staatssecretaris Dijksma maakte van de gelegenheid gebruik zich als niet-randstedeling te presenteren: het is maar twee uur rijden van de Oostgrens, waar ze woont (Enschede), naar de zee waar ze werkt (Den Haag). Dat klopt, als je met de auto rijdt, vlakbij de A1 woont en niet in files verzeild raakt. Omdat ze ook wel voelde dat dit niet helemaal het antwoord was wat het Comité wilde horen, voegde ze er aan toe dat eenzaamheid en isolement onder oudere vrouwen inderdaad een probleem was, net als armoede. Maar dat het niet zo was dat deze problemen groter waren onder vrouwen op het platteland dan in de stad.

Daarmee deed de staatssecretaris ons inziens de problematiek van – oudere – vrouwen op het platteland te kort. Het was voorts onduidelijk op welke gegevens ze zich baseerde. Wegens tijdgebrek kon het Comité geen aanvullende vragen meer stellen. Het is daarom maar de vraag of er in de Concluding Observations specifiek aandacht aan wordt besteed, althans meer dan een algemeen verzoek een volgende keer adequatere informatie te geven over specifieke groepen. Het zou echter erg onbevredigend zijn als op deze manier het onderwerp geheel en al verdwijnt.
Daarom hoop ik dat de oudere vrouwen- en de plattelandsvrouwen organisaties met een vervolg zullen komen. Het moet toch mogelijk zijn Tweede Kamerleden te informeren en na te gaan of ze minister Verburg willen vragen een regeringsstandpunt te formuleren over de recente onderzoeken waaruit de grotere moeilijkheden van vrouwen op het platteland zijn gebleken? Mochten de nieuwe netwerken, ontstaan uit het schaduwproces daarbij behulpzaam kunnen zijn, dan valt dat vast wel te organiseren.

Leontine Bijleveld

donderdag 4 februari 2010

Openingsspeech staatssecretaris Dijksma nu online

Gisteren, 3 februari 2009, ontvingen we de openingsspeech van staatssecretaris Dijksma voor de sessie van 27 januari digitaal. Het document is meteen geplaatst op vrouwenverdrag.nl. Het is gisteren ook geplaatst bij het persbericht van OC&W en op de website van de Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights.

Leontine Bijleveld

maandag 1 februari 2010

De tevredenheid van de regeringsdelegatie nader bezien

Op de receptie die staatssecretaris Dijksma de NGO’s, de CGB en haar ambtenaren aanbood na afloop van de Constructive Dialogue op 27 januari aanbood bleek dat de regeringsdelegatie tevreden terug keek. Wie je ook sprak, de impressie dat men het er goed had afgebracht overheerste. Men voelde zich gesterkt door positieve reacties van Comité-leden. Nu we nog een aantal dagen bij andere sessies aanwezig zijn geweest en regelmatig Comite-leden tegen het lijf lopen, in de pauzes, bij side events, ook in hotel en restaurant, dringt zich een genuanceerder beeld op.

Het blijkt dat de Comité-leden het openingsstatement van de ‘Minister for Education , Culture and Science’ niet hebben ontvangen. Dat is ongebruikelijk. Toen het Nederlandse CEDAW-lid, professor Flinterman, ons dat vertelde dachten we nog dat het kwam doordat hij zich, volgens de CEDAW-spelregels, niet met de Nederlandse sessie mag bemoeien. Gaandeweg kregen we meer meldingen en zelfs met onze aanwijzingen dat het onopvallend was (grauw papier, geen logo van Koninkrijk of regering, verkeerde datum – 26-1) konden niemand het vinden.
Ook Violeta Neubauer, de rapporteur voor Nederland, niet. Ze vroeg ons om een website waar ze de speech zou kunnen vinden. We hebben tevergeefs gezocht - volgens de website van OC&W heeft Dijksma in 2010 geen toespraken gehouden. En de website van de PV (Permanente Vertegenwoordiging) van Nederland bij de VN in Genève gaf geen enkele hit bij CEDAW. We hebben mevrouw Neubauer ons eigen exemplaar gegeven (met veel moeite woensdagochtend gekregen van de Directie Emancipatie, die de toezegging om ons later meer exemplaren te verstrekken om de een of andere reden niet kon waarmaken).

Dat zowel Dijksma als de enkele ambtenaren die aan het woord kwamen in antwoord op een aantal vragen vrijwel letterlijk herhaalden wat al in de schriftelijke antwoorden op de List of Issues & Questions had gestaan viel niet goed bij een aantal Comité-leden. Die redeneerden dat het toch duidelijk genoeg was dat ze niet tevreden waren met het schriftelijk antwoord, want anders zouden ze er in de korte tijd die ze hadden toch niet op doorvragen. Ook dat andere vragen, zelfs als ze bij herhaling onder de aandacht waren gebracht, in het geheel niet beantwoord werden, stemde de betreffende Comité-leden niet tot tevredenheid. Waarom dan toch zo’n grote delegatie aan ambtenaren meegenomen? Het Comité voerde met 8 landen een constructieve dialoog en de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden was de allergrootste (35)!

Art. 8 gedachtig – vertegenwoordiging door vrouwen op internationaal niveau – vroeg een comité-lid naar het aantal vrouwen in de High Commissions en wat de regering deed om hun aandeel te vergroten. De staatssecretaris zei het niet te weten en ook de te hulp geroepen ambtenaar kon geen uitsluitsel geven. Bij de receptie bleek waarom: geen flauw idee wat de High Commission was. Kennelijk hoort het niet tot de essentiële wetenswaardigheden op het Ministerie dat de ambassades van Gemenebestlanden High Commission heten. Maar wellicht was er sprake van een black out.

Ook het feit dat staatssecretaris Dijksma geen slotstatement uitsprak heeft her en der tot irritatie geleid. Ook het CEDAW-Comité hecht aan bepaalde rituelen. Dat de regeringsdelegatie in plaats van een slotstatement het korte MDG3 filmpje ‘ Invest in Equality’ vertoonde werd als een affront opgevat – MDG3 staat voor Millenium Development Goal 3, het in VN-verband overeengekomen ontwikkelingdoel om de gender ongelijkheid te verkleinen. Niet alleen is het CEDAW-Comité niet de meest geschikte kijkersgroep voor een filmpje dat probeert uit te leggen waarom investeren in vrouwen belangrijk is. Het uit internationaal gerenommeerde experts bestaande comité gaat immers jaarlijks met veel landen een constructieve dialoog aan teneinde hun inspanningen voor het bereiken van ‘substantive equality’ te vergroten. Maar ook vonden de in de zaal aanwezige experts en NGO-vertegenwoordigers uit ‘the Global South’ het nogal aanmatigend zo door Nederland een inzet voorgeschreven te krijgen. De nadruk in het filmpje op de ‘gender efficiency’ argumenten viel evenmin erg goed in een gezelschap waar de mensenrechten benadering centraal staat.

Er zijn meer voorbeelden te geven, maar ik laat het hierbij. In hoeverre dit soort irritaties toon en inhoud van de Concluding Observations zal beïnvloeden weten we niet. Maar voortaan iets meer rekening houden met de gebruiken en rituelen in de CEDAW-sessies kan geen kwaad. Waarom zouden enige ambtenaren niet eens enige sessies van andere landen bijwonen? De studentes van Prof. Flinterman uit Maastricht hadden er ook een hoop van opgestoken, zeiden ze.

Leontine Bijleveld

Actie geslaagd: seksuele minderheden zichtbaar binnen CEDAW en VN

Zoals eerder gemeld, konden we niets teruglezen over de problematiek van lesbische en biseksuele vrouwen en transgenders in de (Engelstalige) persberichten van de VN. Niets over het statement van de regering, vragen vanuit het Comite kwamen niet terug, noch de antwoorden erop van de Nederlandse regeringsdelegatie.

Tijd voor actie: aankaarten bij de persredactie en het CEDAW secretariaat. Bovendien hadden we verschillende comitéleden ingeseind.

Met succes! Zie hier de herziene versie van het persbericht, inclusief verwijzing naar LBT. Nu hopen dat de verwijzingen naar LBT ook terugkomen in de 'concluding observations'.

Linda Mans